Het voorjaar overviel ons dit jaar een beetje. We waren al laat met het schoonmaken van de nestkasten, maar dat we krap anderhalve week na op natuurijs te hebben gestaan in ons T-shirt de ladder op zouden kunnen, hadden we toch niet verwacht. Hopelijk hadden de vogels zelf de omschakeling ook nog niet helemaal gemaakt en waren we ze niet al te erg tot last.
Primeur!
We hadden dit jaar een primeur. Voor het eerst in de geschiedenis van Ridderspoor hadden halsbandparkieten een nest gemaakt in een van onze kasten. In een spreeuwenkast, om precies te zijn. Die zijn wat groter dan de mezenkasten. Ze hadden de opening wat groter gemaakt en een dikke laag modder onderin de kast gelegd. Voor parkieten blijkbaar geen mos, stro of veren. Of het nest van vorige zomer was, of pas deze winter was aangelegd, was niet duidelijk. Wellicht kunnen we deze zomer voor het eerst jonge parkieten verwelkomen op het tuincomplex. Behalve als kraamkamer gebruiken de parkieten de kasten ook als laatste rustplaats, getuige een dode parkiet in een van de andere kasten.
Het was dit jaar geen vetpot
Wat andere vogelnesten betrof, was het weer geen vetpot. Zeven nesten van pimpelmees en een van een koolmees. In een andere kast vonden we veren van de grote bonte specht, maar die had er alleen geslapen. En dat was het. De duikvlucht die de broedvogelstand op Ridderspoor in de zomer van 2018 heeft gemaakt zet niet door, maar herstelt ook niet. Opvallend is dat de kasten aan de kant van de Ridderbuurt nog steeds volop gebruikt worden, maar die op de rest van het complex nagenoeg allemaal leeg blijven. We filosoferen ons suf, maar een goede verklaring voor dit patroon hebben we vooralsnog niet.
Hopend op een vogelrijk voorjaar,
Ken en Albert
gebruikte foto overgenomen van birdsupply.nl